Pebbelen, pebbelen en nog eens pebbelen

bindrijen en patroonrijen_2Eén van de leukste technieken vind ik het pebble weave; in goed Nederlands ook wel stippeltjesweefsel genoemd, in minder goed Nederlands pebbelen. Bij pebbelen werk je in naast elkaar liggende paren van een donkere draad en een lichte draad. Per toer selecteer je welke draad boven de inslag blijft (en aan de voorkant zichtbaar wordt) en welke draad onder de inslag door gaat (en aan de achterkant zichtbaar wordt). Bindrijen en patroonrijen wisselen elkaar af, waarbij in de bindrijen ‘stippeltjes’ worden geweven. Door deze stippeltjes met lijnen te verbinden, kun je patronen maken.

pebble-opties_cropPebbelen kun je op verschillende manieren doen: op de inkle loom, backstrap en met kaarten. Hiernaast staan drie voorbeelden van banden, allemaal op een verschillende manier gemaakt. De bovenste band heb ik op de inkle loom gemaakt, de middelste backstrap en de onderste band is door Lia Tamminga met kaarten gemaakt.

Maar wat is nou het makkelijkst? Een kleine steekproef (n=2, namelijk Lia en ik) leverde op dat pebbelen op de inkle loom of backstrap fijner werkt dan met kaarten. Het telt makkelijker en… je kunt je bindtoeren eventueel in extra hevels zetten, wat bij sommige patronen heel veel tijdwinst op kan leveren. Backstrap of inkle loom vind ik zelf niet veel uitmaken, alleen kan ik backstrap bredere banden maken dan op mijn inkle loom.

Dus de kaartjes kunnen de kast in? Nee, zeker niet! Want pebbelen kan niet alleen in twee kleuren, maar ook in drie of vier en dan komen de kaartjes in beeld. Nog steeds begrijp ik de beschrijving van 3-kleuren pebbel backstrap niet, laat staan dat ik heb het kunnen vertalen naar de inkle loom. Maar met kaarten gaat het prima, hoewel ik daar ook nog maar aan het begin sta. Je laat door elk van de vier gaten een andere kleur draad lopen en maakt een dubbelweefsel.

Om iedereen (inclusief mezelf) even lekker te maken een paar voorbeelden. Links een band van Leni van Winden in vier kleuren, maar aan één kant zijn telkens maar 3 kleuren te zien. Elly Nijhuis (middelste foto) wisselt per motief ook de kleuren af, maar per motief zijn er telkens drie kleuren te zien. En voor Loes Meijer kent het pebbelen met kaarten helemaal geen geheimen meer; zelfs in een toer vier kleuren!

Heerlijk dat er nog zo veel te leren is! Dus misschien….. ooit ….. wie weet!

 

Verwijzingen

 

 

 

 

Eén reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *