Vaak wordt de vraag gesteld: “als ik dat patroon maak, hoe breed wordt mijn band dan?” of andersom: “Ik wil graag een band van 5 cm breed, hoeveel draden heb ik nodig?”. Het antwoord is niet makkelijk te geven, want het hangt af van het materiaal wat je gebruikt, van je hand van weven en ook nog van de techniek. Maar er is wel een hulpmiddeltje, wat in ieder geval een indicatie kan geven.
Wat je wilt weten is het aantal draden per centimeter; van daaruit kun je verder rekenen. Wikkel daarom het materiaal dat je wilt gaan gebruiken om een liniaal. Trek de draden niet extra strak om de liniaal; wikkel zonder extra kracht op de draad te zetten, maar schuif de draden tegen elkaar, zonder dat ze over elkaar schuiven. Om een wat nauwkeuriger schatting te maken, wikkel ik altijd 2 cm om. Tel dan het aantal draden dat 2 cm bedekt.
In het voorbeeld hieronder gebruik ik links ‘gewoon’ katoen (nr 3) en zijn er 16 draden nodig voor 2 cm, dus 8 draden per centimeter. Rechts, in geel, heb ik Scheepjes bonbon gewikkeld en zitten er 26 draden op twee centimer, dus 13 per centimeter.
Links: katoen nr 3, 16 omwikkelingen op 2 cm. Rechts: Scheepjes bonbon, 26 omwikkelingen op 2 cm.
Hoe breed wordt mijn band?
Uitgaande van het patroon kun je nu ongeveer uitrekenen hoe breed een band wordt bij gebruik van het door jou gekozen materiaal. Kijk hierbij naar het aantal draden in de gehevelde laag.
Rekenvoorbeeld voor het gewone katoen:
- Het patroon telt 40 draden in de gehevelde laag
- Het aantal draden per centimeter is 8 (zoals je hebt geteld)
- Je band wordt dus 40 / 8 = 5 cm breed
Als ik Scheepjes bonbon zou gebruiken, wordt mijn band 40 / 13 = 3,1 cm breed.
Als je een techniek gebruikt, waarbij je draden opneemt of laat vallen (zoals pick-up, pebble of baltic), zal je band iets smaller worden, omdat de draden wat over elkaar heen zullen schuiven (zo’n 5% minder breed).
Mijn band moet een bepaalde breedte hebben
Stel, je wilt een band van 4 cm breed hebben met gewoon haakkatoen. Ook bij de berekening die je hiervoor maakt, kijk je in eerste instantie naar één laag, bijvoorbeeld de gehevelde. Voor 4 cm heb je 4 * 8 = 32 draden nodig in je gehevelde laag. Maar ook 32 draden in je ongehevelde laag (of 31 als je met een gehevelde draad begint en eindigt). In totaal dus 64 (of 63) draden.
Als je Scheepjes bonbon gebruikt heb je 4 * 13 = 52 draden in je gehevelde laag nodig en 52 (of 51) draden in je ongehevelde laag, dus totaal 104 (103) draden.
Als je een techniek gebruikt, waarbij je draden opneemt of laat vallen, neem je iets meer draden omdat de draden iets over elkaar heen zullen schuiven.
En dan de disclaimer…
De methode is niet exact, maar geeft een indicatie voor de breedte afhankelijk van het materiaal wat je gebruikt. Nameten leert dat een band van ‘gewoon’ katoen met 40 draden bij Marion 5 cm breed wordt en bij Marieke 5,3 cm. Twee andere banden van mij met ieder 32 draden werd in 2018 4,3 cm en in 2020 3,9 cm. De verklaring? Ieder heeft zijn eigen hand van weven; de één vindt een lossere spanning fijner werken, de andere juist een strakkere spanning. En in de loop der tijd kan je hand van weven veranderen.