De lus

De lus is een afwerking die je het beste kunt maken voordat je begint met weven, anders wordt het een heel gepiel.

Voor je start heb je een papiertje nodig met daarom heen het garen gewikkeld wat je voor je lus wilt gebruiken.

  1. Het begin van de band komt bij de rode pijl. Bind de ketting bij de achterste lijmklem (witte pijl) goed bij elkaar door hier een touwtje om te knopen. Ik heb hier keukentouw voor gebruikt.
  2. Verschuif de hele ketting een stuk, zodat dit (keuken)touwtje een centimeter of 5 vanaf de lijmklem zit (bij het witte pijltje).
  3. Bedenk wat de lengte van het om te wikkelen stuk moet worden en start de helft van de lengte (in mijn geval) links van de plek waar aan de andere kant ongeveer je afbindtouwtje zit. In mijn geval zo’n 6 cm. Ik startte op zo’n 8 cm van de lijmklem vandaan (5 cm + 0.5 * 6 cm). Start met een lusje, zodat je je draad door het omwikkelen straks vastzet.
  4. Start nu met wikkelen en wikkel om het losse stukje draad heen.
  5. Als je ongeveer 3 cm omwikkeld hebt, trek je het uiteinde strak en kun je het uiteinde afknippen.
  6. Wikkel verder tot je klaar bent en steek het uiteinde terug met een naald. Knip weer af.
  7. Schuif de hele boel weer terug totdat je afbindtouwtje weer bij de lijmklem zit en je kunt starten met weven. In het begin weeft het even lastig, omdat je lus scheef zit ten opzichte van de ketting, maar later kun je dat goed vastzetten.

Het is het mooist als je meteen met je patroon begint en meteen de goede breedte te pakken hebt. Maar vaak zullen de eerste 3 a 4 toeren nog niet zo mooi zijn. Ik los dat op door mijn inslagdraad nog weer om het eerste stukje band te wikkelen en terug te steken in de lus. Twee vliegen in een klap: je inslagdraad zit vast en het begin ziet er mooier uit.