Na twee weken vrij zit de kerstvakantie erop en moet ik morgen weer echt beginnen. Na de familieverplichtingen in de eerste week mocht ik van mezelf in de tweede week vooral besteden aan weven. En dat heeft de man geweten; die verzuchtte gisteren opeens “je hebt het toch echt niet makkelijk als man van een weefster…”.
Wat maakt het niet makkelijk voor de man van ….? Natuurlijk altijd en overal die draadjes in huis. Op plaatsen waar geweven wordt, maar ook op de meest vreemde plaatsen zoals de douche, het toilet en de keuken als er weer eens wat restjes draad aan kleding of sloffen zijn blijven hangen. En aangezien de man hier het grootste deel van het huishouden doet, komt de man ze tegen.
De weefster zelf vindt de man wel makkelijk als opiniepeiler, wat het voor de man ook niet eenvoudiger maakt. Welke kleuren zal ik nemen? Hoe zal ik de afwerking doen? Of zoals afgelopen week toen ik (redelijk blij) vroeg: “wat vind je van dit patroon?”. Het (teleurstellende) antwoord was: “huh, wat is dat? Wat zijn dat voor pukkels?”. Dan krijgt de man dus de wind van voren “dat zie je toch wel, dat is een bloemetje!”. Hij: “nou, dat zie ik niet hoor, ik vind het pukkels”.
Maar het grootste probleem van de man van zijn de looms. Inmiddels heb ik er een stuk of negen, maar in de zitkamer mag ik er van de man maar drie hebben. De eetkamer ontgaat de man een beetje, dus daar staan in een hoekje nog wat weefplanken, waarvan ik blijf beweren dat dat niet echt looms zijn. En eigenlijk moet ik er toch echt nog één bij om dingen uit te proberen en voor mijn workshops. Dus dat werd een gesprek met de man:
Ik: “Ik moet je wat vertellen.”
Hij: “O, kom maar op.”
Ik: “Ik heb JD gemaild om te vragen of hij nog een loom voor me wil maken.”
Hij: “Ik wist het! Ik wist dat je het zou doen! Het is maar goed dat we een groot huis hebben.”
Ik: “Als we dat niet hadden, dan had ik het niet zo uit de hand laten lopen.”
Hij: “Als je het zelf maar gelooft, schat.”
Tja, de man van heeft het zwaar …..
Dit blog is tot stand gekomen in samenwerking met “de man van”. Hij is benieuwd of hij lotgenoten heeft.