Voor Zomervlechtschool verzin ik altijd twee of drie dingen die ik graag zou willen leren. Dit keer wilde ik heel graag een keer met Teatske aan de slag met kleur en de opbouw van randen. Teatske maakt namelijk ontzettend mooie banden, waarbij zij ook van de randen echte kunstwerkjes maakt en niet (zoals ik) vier kaartjes toevoegt voor het effect, maar dat was het dan ook weer.
Zoals ik al schreef, had ik mezelf tot doel gesteld om een band met groen als hoofdkleur te nemen dus daarmee zijn we aan de slag gegaan. Het werd een erg leerzaam uurtje! De eerste vraag was “met welk beeld associeer je groen?”. Waarom weet ik niet, maar mijn antwoord was “met een boerderij”. Daarna werd dat uitgebouwd; Friesland georiënteerd als wij zijn, moet een boerderij een oelebord hebben. Daarmee waren de kleuren donkergroen, wit en rood gedefinieerd. De lucht was blauw (blauw), het gras zag groen (heldergroen), het mais stond op het veld (geel) en het was een boerderij met mooie oude balken (bruin). En opeens heb je dan een palet waarmee je kunt gaan spelen.
Dan moet je nog gaan opbouwen. De ‘regels’ die ik daarvoor nu geleerd heb zijn:
- Als je echt een hoofdkleur wilt, dan moet je de patroonkleur in je rand herhalen. Mijn patroonkaarten (met twee kleuren groen) komen dus terug in mijn rand.
- Je moet een zachte overgang creëren van patroon naar rand, vandaar dat in deze band een bruin streepje zit tussen de patroonkaarten en de randen
- Je rand moet symmetrisch zijn qua opbouw. Dat hoeft niet exact, maar als je links drie donkere kleuren hebt, moet je dat rechts ook hebben. Vandaar dat in deze band naast het patroon één bruine en twee rode banen zitten en aan de zijkant drie rode banen.
- Je moet vooral blijven schuiven met je bolletjes, dus eerst uitzoeken, dan koffiepauze en dan kijken of het je nog steeds bevalt.
- En als je dan gaat weven en het bevalt je niet, dan plaats je er gewoon wat kaarten tussen of je haalt wat kaarten eruit.
Ik kan niet anders zeggen dan dat ik mijn groene band erg geslaagd vind, ondanks dat ‘ie groen is. Er is natuurlijk heel weinig boerderij in te herkennen, maar mijn associatie is er zeker. Zelfs zover, dat ik tijdens het weven van deze band constant de intro van Plons door mijn hoofd speelde: ‘Op de boerderij, lopen opgewekt en blij, negen gele kuikens netjes op een rij’. En daar is dan het geel weer terug…
Op naar de volgende associatieve band, maar ik hoop van harte dat ik daar geen liedje bij weet 🙂